19583 |
tondel |
banst:
bô’nt (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren,
Q162p Tongeren),
zwam:
Zë goenkë vüur kêtsë mèt zwamp
zwamp (Q162p Tongeren)
|
baanst || banst || tondel || tonder
III-2-1
|
19542 |
tondeldoos |
banstschotel:
boͅintšøtəl (Q162p Tongeren),
boͅi̯ntšøͅ.təl (Q162p Tongeren),
bô’ntsjùttël (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
De eigenlijke boin(t)scheutel diende, voor het bestaan der lucifers, om vuur te ketsen. Zij bestond uit een tinnen schaal, een silexsteen en een stalen staafje, waarmede men vonken uit de steen ketste evenals een flokje zwam (amadou) om het vuur op te vangen
bô’ntsjùttël (Q162p Tongeren)
|
baanstschotel || banstschotel || tondeldoos || tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22658 |
toneelspel |
komedie:
dë këmeedë (Q162p Tongeren),
[Sub addenda]
kómmédë (Q162p Tongeren)
|
een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)] || Komedie, toneel.
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
lùttë zin (Q162p Tongeren)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
toŋ (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
tuŋ (Q162p Tongeren),
tongblad:
toŋblōͅt (Q162p Tongeren)
|
tong [N 10b (1961)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tóng (Q162p Tongeren)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
34649 |
tonneau |
tonneau:
tonō (Q162p Tongeren)
|
Laag tweewielig rijtuigje voor vier personen met banken in de lengte van de bak en een achteringang. Het heeft vrij hoge wanden met afgeronde hoeken, waardoor het op een ton lijkt, en het is volledig open. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 17, 5, add; N 101, 7; N G, 51; monogr.]
I-13
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
de haon (Q162p Tongeren),
t hənkə (Q162p Tongeren)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
spits:
de spits (Q162p Tongeren)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
klok van de kerk:
de klòk van de kerk (Q162p Tongeren),
klok van de toren:
de klòk van de twóin (Q162p Tongeren)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|