e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloementuin bloemenhof: bloemenhwof (Tongeren) bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7
bloemknop bot: bòt (Tongeren) bloemknop III-4-3
bloemkool bloemkool: bleumkeul (Tongeren), blumkø̄:l (Tongeren), blumkø̄l (Tongeren) bloemkool || bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
bloemperk bedje: betšə (Tongeren), park: fr. parc  pàr’’k (Tongeren), perk: pēͅrək (Tongeren), pɛrk (Tongeren), pɛ̄rk (Tongeren), pɛ̄rək (Tongeren), Hë hèt ë pêr¯¯rkë bloemmë gëzattë veurô ¯n én zënë huòf Wai vë kéndër wórë, spéldë vë altèd tüssë de vêr¯¯kësbêk òp t pêr¯¯k  pêr’’k (Tongeren) [Goossens 1b (1960)] [ZND A1 (1940sq)]bloembed || bloemenperk || perk (bloemperk) [ZND A1 (1940sq)] I-7, III-2-1
blok stoel: stu.l (Tongeren) Vierkant houten of stenen blok. In het midden ervan bevindt zich een holle stenen of metalen kom waar het uiteinde van de molenboom in rust en ronddraait. Zie ook afb. 75. Vanderspickken maakt een onderscheid tussen het blok buiten naast het molenrad (Vds 75) en het blok binnen in het molenhuis (Vds 88). Gezien het feit dat beide blokken dezelfde functie hebben, zijn de termen uit de twee artikelen in dit lemma bijeengeplaatst. [Vds 88] II-3
blokje blokje: blø̜kskǝ (Tongeren) Het blokje hout dat tegen de speelman slaat en via een koord de bel in beweging brengt. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛbelɛ.' [Coe 146; Grof 171] II-3
blussen blussen: bleusse (Tongeren) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1
bluts bluts: bluts (Tongeren) Deuk: een buiging in een effen oppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, duts, bluts, dumpel) [N 108 (2001)] III-1-2
bochel bult: bø.lt (Tongeren), bølt (Tongeren) bult [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
bodem bodem: bǫi̯ǝm (Tongeren) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13