19370 |
verhuizen |
verhuis:
vərhai̯s (Q162p Tongeren),
verhuizen:
vërhaizë (Q162p Tongeren),
vərhai̯zə (Q162p Tongeren)
|
verhuizen || verhuizing; verhuizen
III-2-1
|
34657 |
vering |
ressort:
rǝsǭǝr (Q162p Tongeren),
(mv)
rǝsors (Q162p Tongeren),
vering:
veręŋ (Q162p Tongeren)
|
Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr]
I-13
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
dë vërjòrdôôg vierë (Q162p Tongeren),
vërjuòrdôog (Q162p Tongeren)
|
Verjaardag. || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34171 |
verkeerd liggen |
verwrongen liggen:
verwrongen liggen (Q162p Tongeren)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
20364 |
verkering |
caressatie:
dë krësôôsë (Q162p Tongeren),
kërsôsë (Q162p Tongeren)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)] || vrijerij, vrijage
III-2-2
|
20367 |
verkering hebben |
caresseren:
Fr. caresser = strelen
krësièrrë (Q162p Tongeren),
kennis hebben:
kénnës hùbbë (Q162p Tongeren)
|
verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
bevroren:
bevrwōͅire (Q162p Tongeren),
stijf:
staaif (Q162p Tongeren),
verkild:
verkelt (Q162p Tongeren),
verkilt (Q162p Tongeren),
vərkilt (Q162p Tongeren),
versteven:
Vgl. Tongers Wb. (p. 633): vërstaivë, volt. deelw. vërstéve.
verstevə (Q162p Tongeren)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] || verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28948 |
verknippen, versnijden |
versnijden:
vǝrsnajǝ (Q162p Tongeren)
|
Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW]
II-7
|
18074 |
verkouden |
(het heeft de) strengel:
strɛŋǝl (Q162p Tongeren),
vervangen:
vǝrvaŋǝ (Q162p Tongeren)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
18080 |
verkoudheid |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ich hub ene kaa (Q162p Tongeren),
kou:
ich heub ne kaâ op de bos (Q162p Tongeren),
lichte kaa (Q162p Tongeren),
zware kaa (Q162p Tongeren),
lichte kou:
lichte kaa (Q162p Tongeren),
zware kou:
zware kaa (Q162p Tongeren)
|
Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|