e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boeren labeuren: labi̯ø̜̄rǝ (Tongeren) Het uitoefenen van het boerenbedrijf; voor de opgaven labeuren doorgaans met de speciale connotatie van zware lichamelijke arbeid. Andere bijzonderheden zijn bij de opgaven zelf vermeld. Voor Q 20, 101, 113 en 253 is aangetekend dat uitspannen (ūtɛ̄panǝ) wordt gebruikt voor het "ophouden met boeren"; in Q 101 wordt bovendien voor "beginnen met boeren" de term zich aanspannen (zix ānɛ̄panǝ) opgegeven. Zie ook kaart 5. [L 37, 11c; monogr.; add. uit N 5A, 95a] I-6
boerenkool friezelkool: frīēzëlkeul (Tongeren), kool: kø̄l (Tongeren), winterkool: wetərkø̄:l (Tongeren), wɛntərkø͂ͅl (Tongeren) [N Q (1966)]Boerenkool (boeremoes?) [N 16 (1962)] || boerenkool als gerecht [N Q (1966)] || groene gekrulde winterkool I-7, III-2-3
boerenvlaai boerenvlaai: būrəvlōͅi̯ (Tongeren) Grote boerenvla (vlaam?) [N 16 (1962)] III-2-3
boerenwormkruid wormkruid: [Tanacetum vulg.]  wùr"mkraud (Tongeren) boerenwormkruid III-4-3
boerenzwaluw, zwaluw zwalmer: zwoͅiləmər (Tongeren), zwoͅləmərs (Tongeren), zwô’l"mër (Tongeren), zwalmmees: contaminatievorm  zwoͅilmēs (Tongeren) boerenzwaluw (19 roodachtig keeltje; zeer puntige vorkstaart; nest van klei en sprietjes binnenin een schuur [N 09 (1961)] || zwaluw || zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
boerin boerin: buren (Tongeren) [L 1, a-m; S 6; Wi 18; monogr.] I-6
boete boete: boete (Tongeren), bōēt (Tongeren), bōēte (Tongeren) Boete [de boes]. [N 96D (1989)] III-3-3
boezem balkon: Humoristisch.  balkóng (Tongeren), boezem: bōēzëm (Tongeren), coeur (fr.): < Fr. coeur.  kêur (Tongeren), hart: i.e. hart.  hat (Tongeren), spleet: spleet (Tongeren) boezem, ruimte tussen de borsten [N 10c (1995)] III-1-1
boezeroen kiel: kīl (Tongeren) boezeroen, blauwlinnen of katoenen (boeren)overhemd [boezeloen, bazeoren, bazzeroel] [N 23 (1964)] III-1-3
bof dikoor: dik-oor (Tongeren) Bof: de ziekte waarbij men een opgezet gezicht krijgt door ontsteking van de oorspeekselklier en zwelling van de lymfevaten (dikoor, smartoor, bof). [N 107 (2001)] III-1-2