21442 |
vleien |
fletsen:
Hé kan fletse (Q162p Tongeren),
judassen:
Hé kan judassen (Q162p Tongeren)
|
Hij kan flikflooien (laag vleien, mouwstrijken, enz.). [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
34380 |
vleiwoord tot de zogende zeug |
kuus:
kui̯š (Q162p Tongeren),
stil:
stil (Q162p Tongeren)
|
Een vleiwoord roepen tot de zogende zeug om deze gerust te stellen. In plaats van roepen kan men strelen, met de emmer rammelen, de zeug krabben, klakkende of smakkende geluiden maken met de tong. [N 19, 11c]
I-12
|
33775 |
vlekje op de neus |
vleesvlek:
vlęi̯svlɛk (Q162p Tongeren)
|
Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c]
I-9
|
34348 |
vlekziekte |
brand:
brānt (Q162p Tongeren)
|
Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.]
I-12
|
28829 |
vleug |
schoor:
šǭr (Q162p Tongeren)
|
De richting waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a; N 62, 72; MW]
II-7
|
22154 |
vleugel |
vleugel:
vleugel (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet de vleugel van een duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33141 |
vleugels in de wanmolen |
alpen:
a.lǝpǝ (Q162p Tongeren)
|
De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
24444 |
vliegend ongedierte |
vliegjes:
vlixskəs (Q162p Tongeren)
|
vliegend gedierte [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33986 |
vliegennet |
net:
nęt (Q162p Tongeren),
paardsnet:
pi̯atsnęt (Q162p Tongeren),
vliegennet:
vlīgǝnęt (Q162p Tongeren)
|
Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a]
I-10
|
22375 |
vlieger |
papieren vogel:
ənə pəpīrə vōgəl (Q162p Tongeren),
I (P.M., 5), II, III
pëpīērë vógël (Q162p Tongeren),
vlieger:
/
vlieger (Q162p Tongeren),
van papier of stof
dë vliegër (Q162p Tongeren)
|
/ [SND (2006)] || Een vlieger (Fr. cerf-volant). [ZND B1 (1940sq)] || Vlieger (uit papier).
III-3-2
|