22074 |
voedermengsel voor superprestaties (thans) |
popcorn:
Opm. v.d. invuller: nieuw produkt.
popcorn (Q162p Tongeren)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor superprestaties [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33268 |
voederwikke |
wikke(n):
wikǝ (Q162p Tongeren)
|
Vicia sativa L. subsp. sativa. Een tot 1 meter hoge klimmende plant met en vrij stevige stengel, veervormige blaadjes, rood- blauwpaarse lipvormige bloemen en boonachtige vruchtjes. De plant bloeit van mei tot juli en wordt vooral op zandgronden als voedergewas geteeld. Vergelijk ook het lemma Vogelwikke [N Q, 1a; N 11A, 29d; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N P, 23 en 24]
I-5
|
20483 |
voedsel |
bik:
bïk (Q162p Tongeren),
Dë héltëd wêr¯¯kë vùr dêe(në) bïk: de hele tijd werken voor de "bik
bïk (Q162p Tongeren),
eten:
ēͅta (Q162p Tongeren),
êta (Q162p Tongeren),
ête (Q162p Tongeren),
frip:
frïp (Q162p Tongeren),
én dat ammël vùr dêe frïp
frïp (Q162p Tongeren),
knab:
knab (Q162p Tongeren),
vùr dë knab wêr¯¯kë: voor de kost, het eten
knab (Q162p Tongeren),
kost:
kos (Q162p Tongeren),
kòs (Q162p Tongeren),
kòs én énwónë Zën òugë dë kòs gêvë
kòs (Q162p Tongeren),
vreet, de -:
frêet (Q162p Tongeren),
as béstë van në mïns hòugë(n) és hët bëkan altiëd vùr dë frêet
frêet (Q162p Tongeren)
|
dat is krachtig voedsel [ZND 28 (1938)] || de kost || de vreet || eten || eten (znw.) [ZND 44 (1946)] || het eten || het voedsel || het vreten || kost
III-2-3
|
30159 |
voeg |
voeg:
vūx (Q162p Tongeren)
|
De ruimte tussen de metselstenen van een bouwwerk die met voegmortel wordt gevuld. Men onderscheidt doorgaande voegen in de lengterichting van het metselwerk, de lintvoegen, en de voegen die daar loodrecht op staan, de stootvoegen. [N 32, 29a; monogr.]
II-9
|
19130 |
voelen |
voelen:
vülë (Q162p Tongeren)
|
voelen
III-1-4
|
34280 |
voer |
voeder:
fui̯ǝr (Q162p Tongeren)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
33362 |
voer- en drinkgoot |
goot:
gǭǝt (Q162p Tongeren)
|
De goot die vóór de koeien langs loopt in de vloer van de stal, waarin het voer wordt uitgespreid en, soms, ook water wordt gegoten om het vee te drenken. Al de benamingen die verwijzen naar een opgemetselde bak zijn overgeplaatst naar het lemma "vaste voer- en drinkbak" (2.2.15). Zie ook dat lemma. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
24267 |
voeren |
voeren:
vujǝrǝ (Q162p Tongeren)
|
Het aanbrengen van voering. [N 62, 18b; Gi 1.IV, 28; MW]
II-7
|
33385 |
voergang in de paardestal |
voerij:
vrai̯ (Q162p Tongeren),
vrē̜ ̞i̯ (Q162p Tongeren),
vrɛi̯ (Q162p Tongeren)
|
De gang, soms ook een grotere ruimte, in de paardestal vanwaaruit de paarden gevoerd worden. In de voergang sliep vaak de paardeknecht en stond de kist met haver en/of haksel (soms onder het bed van de knecht, Q 154). De voergang als slaapplaats van de knecht werd soms tot een apart vertrek in de paardestal. Als de knecht op zolder sliep, kon deze zolder ook wel met voederij aangeduid worden (Q 111). Zie ook de toelichting bij het lemma "slaapplaats van de knecht bij het vee" (2.3.10) en de daar genoemde lemmata. [N 5A, 59a en 59f; S 50; monogr.]
I-6
|
33354 |
voergang in een dubbele stal |
gang:
gáŋk (Q162p Tongeren),
voedergang:
[voedergang] (Q162p Tongeren)
|
In een dubbele stal, waar de koeien met de koppen naar elkaar toe staan, dient de middengang als voedergang en als hij breed genoeg is tevens als opslagplaats voor (groen)voeder. Het lemma omvat benamingen zowel voor de middengang in het algemeen als voor de middengang als voedergang. Zie voor de fonetische documentatie van (voedergang), (voergang) en (voerij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). Zie afbeelding 9. [N 5A, 57a; add. uit N 5A, 48b]
I-6
|