e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bord telloor: tëleur (Tongeren), êt ën tëleur sòp Fr. tailloir  tëleur (Tongeren) bord || teljoor III-2-1
bordenrek, schotelrek bredje: brēͅtšə (Tongeren) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borg blijven borg blijven: veur ièmed beurg blaaive (Tongeren), goed blijven: veur ièmed goed blaaive (Tongeren) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borrelglaasje drupje: drøpkə (Tongeren, ... ), drøͅpkə (Tongeren), gendarm: žəndeͅrm (Tongeren) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bǫs (Tongeren) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstelig haar borstelenkop: ene bosëlekop (Tongeren), egelhaar: īgelwoͅir (Tongeren), ragebol: ragəbol (Tongeren), steekharen: steekworre (Tongeren) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borsten memmen: memmë (Tongeren), tetten: tettë (Tongeren), tieten: tieë (Tongeren) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstkas borst: bo:s (Tongeren), bos (Tongeren, ... ), ich ben op de bos gepak (Tongeren), ich heub ne kaâ op de bos (Tongeren) een borst [ZND A1 (1940sq)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫsnęt (Tongeren) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstrok borstlijfje: boͅsleͅfkə (Tongeren), onderlijf: ondəRlai.f (Tongeren), slaaplijf: sluopla.if (Tongeren) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3