e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstrok (voor vrouwen) borstlijf: boͅslaif (Tongeren), cache-corset (fr.): kaš kəRseͅt (Tongeren) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld broche (fr.): broͅš (Tongeren), Et. Fr. broche.  bròsj (Tongeren), clip (eng.): klïp (Tongeren), toespengel: i.e. een toe speld (=veiligheidsspeld).  tau speŋəl (Tongeren) sierspeld || sierspeld; vrouwendoekspeld, speld van schoenen || speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort boezem: būzəm (Tongeren) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstzak(je) maaltje: mølkə (Tongeren), pochetmaaltje (<fr.): pošetmøͅlkə (Tongeren) pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: bos (Tongeren) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bussel: beussel (Tongeren) [ZND 22 (1936)] I-7
bosanemoon anemoon: [Anemone hepatica]  annëmóon (Tongeren) anemoon III-4-3
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Tongeren), kwispel: kwispǝl (Tongeren), struif: strau̯f (Tongeren) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bosje haren aan de bovenlip moustache (fr.): mustaš (Tongeren) Voelharen aan de bovenlip. [N 8, 24] I-9
bosrietzanger korenkeit: kuwoͅtkēͅt (Tongeren), koren hier wel "rogge", [Acrocephalus palustris)  kuò’nkêet (Tongeren) bosrietzanger || bosrietzanger (12,5 verborgen levend in moeras, tegenwoordig ook veel in korenvelden; nestje hangt laag tussen onkruid; prachtige heldere zang, vaak in het donker [N 09 (1961)] III-4-1