e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardewerk aarden potten: i̯eͅdə pøͅ.t (Tongeren), potaarden potten: podi̯eͅdə pøͅ.t (Tongeren) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aars holletje: hòllëkë (Tongeren), kont: kǫnt (Tongeren), kotje-kerf: Uitgestorven.  kuutsjë-kerf (Tongeren), kotje-kont: kuutsjë-kònt (Tongeren) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]aars, darmuitgang [N 10c (1995)] I-9, III-1-1
aarsspleet kerf: Uitgestorven.  kerf (Tongeren), snit: #NAME?  sniet (Tongeren), vouw: vaa tùssë dë batsë (Tongeren) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)] III-1-1
aartsbisschop aartsbisschop: een aartsbisschop (Tongeren), nenaartsbusjòp (Tongeren) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3
aartsengel aartsengel: nen aartséngel (Tongeren) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3
aarzelen chipoteren (<fr.): cf. fr. chipoter  sjïppëtièrë (Tongeren) treuzelen III-1-4
aas in het kaartspel aas: klīə oͅs (Tongeren), ô`s (Tongeren) Aas (in kaartspel). || Aas: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)] III-3-2
abrikoos appelkouw: naar Pâque  appelkauwe (Tongeren) I-7
absis hoogkoor: t hoogkoor (Tongeren) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
absolutie absolutie (<fr.): abseluuse (Tongeren), absolutie (Tongeren) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3