e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krabber schrabber: šrabǝr (Tungelroy), toot: tut (Tungelroy) Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.] II-1
krakeling krakeling: Syst. WBD  kraakeling (Tungelroy) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krakende schoen kraakschoen: kraaksjoon (Tungelroy), krakende schoen: niet betaald  krakendje sjōōn (Tungelroy) schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
kralen van de rozenkrans kraaltjes: krelkes (Tungelroy) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kram kram: (mv)  kręm (Tungelroy), kramp: kramp (Tungelroy) Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g] I-13
krampig (het heeft de) kramp: kramp (Tungelroy) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
kransen kransen: krènse (Tungelroy) Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)] III-3-3
krant gazet (<fr.): gezet (Tungelroy), gezét (Tungelroy) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] III-3-1
krassen krassen: krasse (Tungelroy, ... ), kratsen: kratse (Tungelroy) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] III-4-4
krekel krekel: krekel (Tungelroy) krekel [DC 07 (1939)] III-4-2