e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruidwis kruidwis: kroetwès (Tungelroy), kroetwés (Tungelroy), krōētwés (Tungelroy) De bos kruiden die op 15 augustus gewijd werd, de kruidwis [krüdwis, kroetwusj]. [N 96C (1989)] || kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruidwis wijden kruidwis wijden: kroetwès wieje (Tungelroy), kruidwis zengelen: kroetwès zengele (Tungelroy) De wijding van de kruiden op 15 augustus [der kroetwusj zeëne]. [N 96C (1989)] III-3-2
kruien kruien: kryjǝ (Tungelroy) De molen of molenkap draaien met als doel de wiekenas in de windrichting te plaatsen. [N O, 30i; N O, 30k; A 42A, 56; monogr.] II-3
kruiketting, kruitouw kruiketting: kryjkęteŋ (Tungelroy) De op de kruias bevestigde ketting waarmee de molen of de molenkap wordt verplaatst. In l 289 en l 377 gebruikte men daartoe geen ketting maar een touw, in l 316 een kabel. [N O, 30b; N O, 30c; N O, 30d; A 42A, 57; monogr.] II-3
kruim brok: brok (Tungelroy), knoe: Syst. WBD  knoe (Tungelroy), kruim: kruum (Tungelroy) brok, ook binnenste van brood (alles binnen de korst) || Het zachte binnenste van het brood (kruim?) [N 16 (1962)] III-2-3
kruimel greumel: greumel (Tungelroy) kruimel, ook dreumes III-2-3
kruin kruin: kruun (Tungelroy, ... ) kruin || kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruinschering kruinschering: kruunsjaering (Tungelroy) De kruinschering [kruungsjeëre]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruipalen kruipalen: kryjpø̜̄l (Tungelroy) De rondom de molen in de grond geplaatste, korte houten, stenen of ijzeren palen, waaraan de kruikettingen of kruitouwen worden vastgemaakt. [N O, 30e; A 42A, 59; monogr.] II-3
kruipend ongedierte vliegen: vlege (Tungelroy), wormen: wörm (Tungelroy) wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2