23752 |
laten wijden |
autozengeling:
auto zengeling (L318b Tungelroy),
laten inzengelen:
loate inzengele (L318b Tungelroy),
laten wijden:
loate wieje (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
laten zengelen:
loate zengele (L318b Tungelroy),
zengelen:
zengele (L318b Tungelroy)
|
Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30505 |
lateren |
een beschoten dak maken:
ęjn bǝšōtǝ dāk mākǝ (L318b Tungelroy)
|
Een rietlaag onder de pannen aanbrengen. [N F, 31]
II-9
|
34642 |
latwerk |
hooiraam:
hui̯rām (L318b Tungelroy),
vruchtenraam:
vruchtenraam (L318b Tungelroy)
|
Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d]
I-13
|
20869 |
laurier |
lauwelierblad:
labbeleerblaad (L318b Tungelroy)
|
laurierblad
III-2-3
|
25226 |
lauw weer |
laf (weer):
laf (L318b Tungelroy),
lauw (weer):
lauw (L318b Tungelroy),
louw (L318b Tungelroy),
loom (weer):
loom (L318b Tungelroy),
lui (weer):
lui (L318b Tungelroy),
mild (weer):
mild (L318b Tungelroy),
sloom:
sloom (L318b Tungelroy),
wassig:
(= groeizaam weer).
wessig (L318b Tungelroy)
|
loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25036 |
lawaai maken |
laweit maken:
leweit make (L318b Tungelroy),
leven maken:
laeve make (L318b Tungelroy)
|
lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25035 |
lawaai, herrie |
herrie:
herrie (L318b Tungelroy),
kabaal:
kabaal (L318b Tungelroy),
kebaal (L318b Tungelroy),
laweit:
leweit (L318b Tungelroy),
leven:
laeve (L318b Tungelroy),
spektakel:
spektakel (L318b Tungelroy)
|
een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18356 |
lederen pantoffel |
pantoffel:
petoffels (L318b Tungelroy),
slof:
sloffe (L318b Tungelroy),
slôffe (L318b Tungelroy)
|
pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19391 |
ledikant |
bed:
bed (L318b Tungelroy),
béd (L318b Tungelroy),
ledikant:
ledikant (L318b Tungelroy)
|
Verplaatsbaar bed (i.p.v. een bedstee) (bed, krib, ledikant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22416 |
leefnet |
leefnet:
laefnet (L318b Tungelroy),
lɛ̄fneͅt (L318b Tungelroy)
|
Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|