e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paaseieren zoeken paaseieren rapen: poaseijer rape (Tungelroy), paaseieren zoeken: poaseijer zeuke (Tungelroy) Het gebruik om paaseieren te zoeken/rapen op Paaszaterdag, wanneer de uit Rome teruggekeerde klokken geluid hebben. [N 96C (1989)] III-3-2
paaskaars paaskaars: poaskèrs (Tungelroy) De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)] III-3-3
paaslammetje paaslam: pǭslām (Tungelroy), paaslammetje: pǭslɛmpkǝ (Tungelroy) Een lam dat met Pasen, als het ongeveer 9 weken oud is, geslacht wordt. [N 70, 5] I-12
paaszaterdag paaszaterdag: poaszoaterdig (Tungelroy), poaszoaterig (Tungelroy) Goede Zaterdag, Paaszaterdag [Kaarzamstiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
pacht? pacht: pacht (Tungelroy, ... ) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachtboer halfe: halfǝ (Tungelroy), pachter: pęxtǝr (Tungelroy) Halfer e.d. vanwege de helft, die de pachter van de oogst kon behouden. [S 27; Wi 2; monogr.; add. uit A 10, 2bI] I-6
pachten pachten: pechte (Tungelroy, ... ) pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] III-3-1
pad pad: pad (Tungelroy), ped (Tungelroy) pad [DC 07 (1939)] III-4-2
pad, paadje pad, paadje: paad (Tungelroy, ... ) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: peddestool (Tungelroy, ... ) Paddestoel met hoed in het algemeen (kamperoen). [N 92 (1982)] || paddestoel, Een eetbare ~ in het algemeen (foens, kampernoelie). [N 92 (1982)] || paddestoel, Een vergiftigde ~ in het algemeen (duivelskaas). [N 92 (1982)] III-4-3