e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaffen bellen: beule (Tungelroy), blaffen: blaffe (Tungelroy) blaffen || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)] III-2-1
blaker blaker: bloaker (Tungelroy), blōͅkər (Tungelroy) blaker || Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)] III-2-1
blankvoorn, voorn ruts: ruts (Tungelroy), röts (Tungelroy) Hoe noemt u de voorn: een zoetwatervis met achter de borstvin twee buikvinnen die ter hoogte van de rugvin staan; de anaalvin staat ongeveer halfweg de eerste buikvin en de staartvin. De bek is betrekkelijk klein. Het lichaam is zijdelings samengedrukt en [N 83 (1981)] || voorn III-4-2
blasiuszegen sint-blasiuszengel: sinte blasiuszengel (Tungelroy) De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)] III-3-3
blaten beuken: bø̜̄kǝ (Tungelroy), bleken: blē̜kǝ (Tungelroy) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blauw slachten te vet: tǝ vɛt (Tungelroy) Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54] II-1
blauwborstje maanvogel: Strous geeft het op voor"witgesternde blauwborst"en "roodgesternde blauwborst"; "vanwege de helderblauwe borst met een witte ster, die aan de maan doet denken bij een onbewolkte hemel"(!) + etym.aant.  maonvoogel (Tungelroy) blauwborst III-4-1
blauwe bosbes molsbeer: molsbeer (Tungelroy), -  molsbeer (Tungelroy, ... ) blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes III-4-3
blauwe en bruine schimmel blauwe schimmel: blǫu̯ǝ šømǝl (Tungelroy) De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b] I-9
blauwe klei blauwe leem: blǫu̯wǝ lęi̯m (Tungelroy), wilde leem: weldjǝ lęi̯m (Tungelroy) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8