24255 |
tochtig |
redig:
rēex (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
rinds:
rens (L318b Tungelroy),
rits:
rets (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
rēts (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
ritsig:
retsex (L318b Tungelroy),
stierig:
stīrex (L318b Tungelroy),
tochtig:
tøxtex (L318b Tungelroy),
tø̜̄xtex (L318b Tungelroy),
tø̜xtex (L318b Tungelroy)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-11, I-12
|
33652 |
toegang tot akker |
doorvaart:
dōrvārt (L318b Tungelroy),
vekensgat:
vēkǝs˲gāt (L318b Tungelroy)
|
[N 11, 8]
I-8
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
entree (L318b Tungelroy),
intree (L318b Tungelroy)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33697 |
toegangsweg naar het erf |
opvaart:
ǫp˲vārt (L318b Tungelroy)
|
Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.]
I-8
|
33592 |
toekruid, algemeen |
kruid:
WLD
kro͂e͂t (L318b Tungelroy)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
22547 |
toepen (kaartspel) |
toepen:
toepe (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21438 |
toeslag |
opgeld:
opgeldj (L318b Tungelroy),
schrijfgeld:
sjriefgeldj (L318b Tungelroy)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
loopkorf:
loupkörf (L318b Tungelroy),
loopwagen:
loupwage (L318b Tungelroy)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19261 |
toestemming |
toestemming:
toestumming (L318b Tungelroy)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19663 |
toilet |
huisje:
hy(3)̄skə (L318b Tungelroy),
hyskə (L318b Tungelroy)
|
wc || wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|