e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urine pis: pis (Tungelroy, ... ), water: waater (Tungelroy), zeik: zeik (Tungelroy, ... ), zęi̯k (Tungelroy) urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] || water, urine || zeik, pis I-11, III-1-1
urineren de buiten in gaan: de boeten in goân (Tungelroy), pissen: pisse (Tungelroy, ... ), zeiken: zeike (Tungelroy, ... ), zęi̯kǝ (Tungelroy), (plat).  zeike (Tungelroy) gaan plassen || pissen, plassen || pissen, zeiken || urine [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: ursulien (Tungelroy) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
vaalbonte koe vale koe: vāl [koe] (Tungelroy) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaandel vaan: vaan (Tungelroy, ... ), vaandel: vaandel (Tungelroy) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] || Vaan, vlag. III-3-2
vaandeldrager vaandrager: vaandreger (Tungelroy), vaandrig: vaandrig (Tungelroy) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars rind: renjtj (Tungelroy), rindje: rentjǝ (Tungelroy), vaars: vēs (Tungelroy), vē̜rs (Tungelroy), vęrs (Tungelroy) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelplag: šōtəlplaq (Tungelroy), schotelsplag: šōtəlsplaq (Tungelroy), doek voor af te wassen  šōtəlsplak (Tungelroy) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || vaatdoek III-2-1
vademen (de/een) naald(e) vamen: ęjnǝ nǭltj vē̜mǝ (Tungelroy), invamen: envāmǝ (Tungelroy), envēmǝ (Tungelroy) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader pap: pap (Tungelroy), vader: vaajerke (Tungelroy), vaâder (Tungelroy) vader III-2-2