e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vangtouw praamtouw: prāmtǫw (Tungelroy) Het touw aan de vangstok, waarmee men vanaf de grond of de stelling de vang kan bedienen. Zie ook afb. 51.9. [N O, 12q; N O, 12t; A 42A, 85; monogr.] II-3
vanille vanille: veniel (Tungelroy) vanille III-2-3
vanzelfsprekend gewoon: gewōēn (Tungelroy), vanzelfsprekend: vanzelfspraekendj (Tungelroy) vanzelfsprekend, natuurlijk [ralik] [N 85 (1981)] III-1-4
varen (alg.) reinvaar: reinvaar (Tungelroy), ook: boerenwormkruid  reinvaar (Tungelroy), reinvaart: reinvaart (Tungelroy), -  reinvaart (Tungelroy) varen [DC 60a (1985)] || Varen, een exemplaar van de klasse van overblijvende sporendragende planten (varen, varink, portemonnaie, paddevaal, vaar, foezjéér, vlaander, hanekam) [N 92 (1982)] III-4-3
variant van krijgertje spelen: verlossertje sinte-baar lopen: Er stond een gelijk aantal kinderen aan weerszijden van een krijtstreep met een apart hokje voor een aangetikt kind, dat moest dan weer worden verlost.  Sinte Bar laupe (Tungelroy) Een soort "verlossertje"spelen (met bal en vlaggetjes). III-3-2
varken kuus: kus (Tungelroy), kys (Tungelroy), varken: vɛrkǝ (Tungelroy), vɛ̄rkǝ (Tungelroy) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken (bijzondere namen) kuus: kus (Tungelroy, ... ), kys (Tungelroy) In de Nijmeegse vragenlijst 19 vraag 2 werd gevraagd: "Kent uw dialect bijzondere namen voor varken?" In het lemma ''varken'' (1.1.1) zijn de algemene benamingen voor het varken ondergebracht; in dit lemma de bijzondere. Er is overlapping in de naamgeving. [N 19, 2; monogr.; Vld] I-12
varken van acht tot twaalf weken scheut: šø̄t (Tungelroy), scheuteling: šø̄tǝleŋ (Tungelroy) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten masten: mastǝ (Tungelroy) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkensfeest soepdag: sopdāx (Tungelroy), varkensfeest: vɛrkǝsfīst (Tungelroy) Een feestje dat de eigenaar van het geslachte varken aan buren en/of vrienden geeft nadat het varken verwerkt is. Het werd wel eens een smulpartij die men begon met bloedworstsoep. Ook de kaantjes en de karbonade hoorden er soms bij. [N 28, 4; N 28, add.; monogr.] II-1