e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L318b plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke vis vis: vis (Tungelroy) Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)] III-4-2
vrouwenkant epistelkant: epistelkantj (Tungelroy), vrouwluikant: vrouwliekantj (Tungelroy) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren schorten: sjorte (Tungelroy), vrouwluikleren: vrollilekleijer (Tungelroy), vrouluui kleier (Tungelroy) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] || Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenondergoed ondergoed: ongergood (Tungelroy) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: humme (Tungelroy, ... ), vrouwluihemd: vrouluuj humme (Tungelroy) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vruchtbare grond gelpe: gɛlpǝ (Tungelroy), goede: gōi̯ǝ (Tungelroy), goede grond: gōi̯ǝ gronjtj (Tungelroy), vette: vɛtǝ (Tungelroy), wassige: wɛsegǝ (Tungelroy), zware: zwǭrǝ (Tungelroy) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtvlies helm: helm (Tungelroy, ... ) Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
vuil in sloten moos: moos (Tungelroy) vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4
vuil waterx smerig water: smerig water (Tungelroy) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: voêst (Tungelroy), vōēst (Tungelroy, ... ) vuist [N 10 (1961)] III-1-1