e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eerste mis van de neomist eerste mis: ieste mès (Tungelroy) De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)] III-3-3
eerste opbod inzet: inzet (Tungelroy), inzét (Tungelroy) de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)] III-3-1
eerste rij schoven van het dorsbed aanleg: ānlęq (Tungelroy), onderligger: ǫŋǝrle̜gǝr (Tungelroy) De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.] I-4
eerstvolgend, ernaast daarneven: d⁄rnaeve (Tungelroy) ernaast III-4-4
eetlepel lepel: is gewone lepel.  lepel (Tungelroy) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
eetlust honger: hònger (Tungelroy), trek: trèk hebbe (Tungelroy) honger als een paard (hier als een heidemaaier || lusten; Hoe noemt U: Houden van een bepaald soort eten of drinken; zin hebben in eten of drinken (lusten, mogen) [N 80 (1980)] III-2-3
eeuwig eeuwig: ieewig (Tungelroy) Eeuwig [ieëweg, èwwig]. [N 96D (1989)] III-3-3
egaliseren gelijkmaken: gǝlīkmākǝ (Tungelroy), omspaden: omspājǝ (Tungelroy) De grond met de schop egaliseren, al spittend gelijkmaken. [N 27, 11] I-8
egel egel: eegel (Tungelroy), kroe-egel: kroe-eegel (Tungelroy) egel || stekelvarken III-4-2
egelboterbloem boterbloem: boterbloom (Tungelroy) Egelboterbloem (ranunculus flammula 15 tot 50 cm groot. De stengels staan rechtop of zijn opstijgend, soms gedeeltelijk liggend en wortelend; de bladeren zijn langwerpig tot lancetvormig, de onderste zijn lang gesteeld en gaafrandig of iets getand; de b [N 92 (1982)] III-4-3