e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glazuur glazuur: glazuur (Tungelroy) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] III-1-1
gleiswerk aardewerk: ē̜rdǝwęrk (Tungelroy) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan roetsjbaan: roetsjbaan (Tungelroy) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden schuifelen: sjuufele (Tungelroy), schuivelen: sjuufele (Tungelroy), sleuren: sleure (Tungelroy, ... ) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] || sleuren, glijden III-1-2, III-3-2
glimlachen glimlachen: glimlache (Tungelroy) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
gloed hitst: hitst (Tungelroy, ... ) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gloria gloria (lat.): gloria (Tungelroy) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd gluiperd: gluuperd (Tungelroy, ... ), loef: cf. Schuermans p. 344 s.v. "loef of lof"met vermelding: bet. bij Kil.: slinksch  loef (Tungelroy, ... ) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] || gluiperd || gluiperd, sluw iemand || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig gluiperig: gluuperig (Tungelroy), slinks: slinks (Tungelroy) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] || huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4
god de vader god de vader: god de vader (Tungelroy) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3