23426 |
godslamp |
godslamp:
godslamp (L318b Tungelroy)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34172 |
goed liggen |
goed:
gōt (L318b Tungelroy)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
19237 |
goed opschieten met zijn werk |
plakken:
plakke (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33826 |
goed uit de weg kunnend |
vlot:
vlǫt (L318b Tungelroy)
|
Gezegd van een paard dat goed te been is. [N 8, 64d]
I-9
|
19834 |
goede kamer, ontvangkamer |
goede kamer:
gōi̯kāmər (L318b Tungelroy)
|
de mooie kamer
III-2-1
|
34120 |
goede vleeskoe |
klassige koe:
klasegǝ ku (L318b Tungelroy)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
gooje vriedig (L318b Tungelroy),
gooje vriejig (L318b Tungelroy)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
gooj waek (L318b Tungelroy)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
(goed) schieten:
šētǝ (L318b Tungelroy),
(is goed) verschaard/verschoren:
vǝršērtj (L318b Tungelroy)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
18954 |
goedzak |
dodsel:
dòdzel (L318b Tungelroy),
goede bussel:
bössel = eig. bos stro
gooj bössel (L318b Tungelroy),
goede mens:
gooje mins (L318b Tungelroy),
goede slobber:
gooie slobber (L318b Tungelroy),
goedzak:
goodzak (L318b Tungelroy),
lobbes:
löbbes (L318b Tungelroy)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goede, goodaardige vent || goedhartige vrouw || goedzak, lobbes
III-1-4
|