24958 |
golf |
golf:
golf (L318b Tungelroy)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
golven:
golve (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17903 |
gooien |
gooien:
goeëje (L318b Tungelroy),
gōēie (L318b Tungelroy),
gôêje (L318b Tungelroy),
WLD
goeje (L318b Tungelroy),
jooken:
jooke (L318b Tungelroy),
smijten:
smiete (L318b Tungelroy),
smiête (L318b Tungelroy),
WLD
smiete (L318b Tungelroy)
|
gooien || gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || smijten
III-1-2
|
20392 |
gouden bruiloft |
gouden bruiloft:
goue broeleft (L318b Tungelroy)
|
gouden bruiloft
III-2-2
|
24411 |
gouden tor |
goudkever:
goudkéver (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
goudenregen:
gouwréngel (L318b Tungelroy),
-
gouwe rèngel (L318b Tungelroy),
gouwe réngel (L318b Tungelroy)
|
Gouden regen (cytisus laburnum). Goudgele bloemen in rijke, hangende trossen. De blaadjes zijn 3-tallig. Op de vlag (dit is het grootste kroonblad) zit een bruin honingmerk. De bloem heeft geen honing, maar wel een vlezige ring met voedsel voor insekten. [N 92 (1982)] || goudenregen [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
24156 |
goudhaantje |
dennenpieper:
dennepieper (L318b Tungelroy),
goudhaantje:
goudhéénkə (L318b Tungelroy)
|
goudhaantje || goudhaantje (9 zeer klein vogeltje; geel streepje op de kop; meestal in sparren; roep en zang heel hoog piepend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20071 |
goudsbloem |
goudbloem:
goudbloom (L318b Tungelroy),
goudsbloem:
-
goudsbloom (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24157 |
goudvink |
bloedvink:
bloodvînk (L318b Tungelroy),
goudvink:
goudvink (L318b Tungelroy)
|
goudvink || goudvink (14,5 grijs op de afbeelding is prachtig rood bij de man; zomer en winter vrij schaars; broedt in sparrenbos; worteltjesnest; roep hoog fluitend [pjuuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21714 |
gouverneur |
gouverneur (<fr.):
goeverneur (L318b Tungelroy),
govverneur (L318b Tungelroy)
|
de officiële vertegenwoordiger van de koningin [koning] in een provincie [commissaris, gouverneur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|