25004 |
grootx |
groot:
groëet (L318b Tungelroy),
(groeëter-groeëtst). Vb. t êrres neet groeët mieë op hèbbe (t ergens niet meer op begrepen hebben).
groeët (L318b Tungelroy)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
24750 |
grote egelskop |
lis:
lés (L318b Tungelroy)
|
Grote egelskop (sparganium ramosum 40 tot 150 cm grote plant. De stengels zijn vertakt; de bladeren zijn driehoekig; de vrouwelijke bloemen in 1 tot 3 bolvormige bloeiwijzen onderaan, de mannelijke bovenaan. Bloeitijd van juli tot september (driekant, w [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
berm:
berm (L318b Tungelroy),
(= zeer veel).
berm (L318b Tungelroy),
bonk:
Vb. eine bônk gêldj (een hoop geld).
bônk (L318b Tungelroy),
hoop:
houp (L318b Tungelroy),
(= veel).
houp (L318b Tungelroy),
Vb. het ès haûp en âl! (dat is hopie al, de koek is op!).
unnen haûp (L318b Tungelroy),
kwaai:
kwaaj (L318b Tungelroy),
macht:
Vb. ein macht gêldj (een hoop geld).
macht (L318b Tungelroy)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || grote hoeveelheid || hoop, ongeordende stapel
III-4-4
|
23543 |
grote hostie |
hostie (<lat.):
hostie (L318b Tungelroy)
|
De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22504 |
grote knikker |
bikkel:
bikkel (L318b Tungelroy),
kuilenkloot:
koelekloeet (L318b Tungelroy),
koelekloet (L318b Tungelroy),
koelekloeët (L318b Tungelroy)
|
Een grote knikker. [N R (1968)] || Stuiter (van glas, of steen).
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
lijster:
liester (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21803 |
grote ruzie? |
ruzie:
ruzie (L318b Tungelroy)
|
een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
groeëte poets (L318b Tungelroy),
poets:
de poets is achter de rök (L318b Tungelroy)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dekə troͅm (L318b Tungelroy),
trom:
trom (L318b Tungelroy)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24640 |
grote waterweegbree |
weegbree:
weegbree (L318b Tungelroy),
-
weegbree (L318b Tungelroy)
|
grote waterweegbree [DC 60a (1985)] || Waterweegbree (grote) (alisma plantago-acquatica). De plant is 20 tot 150 cm groot en heeft grote, boven het water uitstekende bladeren; de bladeren zijn tevens lancetvormig, met een iets hartvormige voet; de bloemen groeien in een grote pluim en zijn wit [N 92 (1982)]
III-4-3
|