e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootx groot: groëet (Tungelroy), (groeëter-groeëtst). Vb. t êrres neet groeët mieë op hèbbe (t ergens niet meer op begrepen hebben).  groeët (Tungelroy) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote egelskop lis: lés (Tungelroy) Grote egelskop (sparganium ramosum 40 tot 150 cm grote plant. De stengels zijn vertakt; de bladeren zijn driehoekig; de vrouwelijke bloemen in 1 tot 3 bolvormige bloeiwijzen onderaan, de mannelijke bovenaan. Bloeitijd van juli tot september (driekant, w [N 92 (1982)] III-4-3
grote hoeveelheid, hoop berm: berm (Tungelroy), (= zeer veel).  berm (Tungelroy), bonk: Vb. eine bônk gêldj (een hoop geld).  bônk (Tungelroy), hoop: houp (Tungelroy), (= veel).  houp (Tungelroy), Vb. het ès haûp en âl! (dat is hopie al, de koek is op!).  unnen haûp (Tungelroy), kwaai: kwaaj (Tungelroy), macht: Vb. ein macht gêldj (een hoop geld).  macht (Tungelroy) een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || grote hoeveelheid || hoop, ongeordende stapel III-4-4
grote hostie hostie (<lat.): hostie (Tungelroy) De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)] III-3-3
grote knikker bikkel: bikkel (Tungelroy), kuilenkloot: koelekloeet (Tungelroy), koelekloet (Tungelroy), koelekloeët (Tungelroy) Een grote knikker. [N R (1968)] || Stuiter (van glas, of steen). III-3-2
grote lijster lijster: liester (Tungelroy, ... ) grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)] III-4-1
grote ruzie? ruzie: ruzie (Tungelroy) een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)] III-3-1
grote schoonmaak grote poets: groeëte poets (Tungelroy), poets: de poets is achter de rök (Tungelroy) de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] III-2-1
grote trom dikke trom: dekə troͅm (Tungelroy), trom: trom (Tungelroy) Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)] III-3-2
grote waterweegbree weegbree: weegbree (Tungelroy), -  weegbree (Tungelroy) grote waterweegbree [DC 60a (1985)] || Waterweegbree (grote) (alisma plantago-acquatica). De plant is 20 tot 150 cm groot en heeft grote, boven het water uitstekende bladeren; de bladeren zijn tevens lancetvormig, met een iets hartvormige voet; de bloemen groeien in een grote pluim en zijn wit [N 92 (1982)] III-4-3