26734 |
heizode |
heiris:
hęi̯res (L318b Tungelroy),
vlik:
vlek (L318b Tungelroy)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
hek:
hęk (L318b Tungelroy),
poort:
port (L318b Tungelroy),
vekensgat:
vēkǝsxāt (L318b Tungelroy),
weipoort:
węi̯port (L318b Tungelroy)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
hek:
hek (L318b Tungelroy),
hekken:
hekke (L318b Tungelroy),
tuin:
tōēen (L318b Tungelroy),
de plaats die omheind is
tōēn (L318b Tungelroy)
|
Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
26148 |
hekken |
latten:
latǝ (L318b Tungelroy)
|
Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.]
II-3
|
23906 |
hel |
hel:
hèl (L318b Tungelroy)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
heel:
hieël (L318b Tungelroy),
Vb. - gè kontj t hieël hèbbe! (je mag het allemaal hebben, je mag alles hebben!). - ich hèb de hieël raame oope gezatj! (ik heb alle ramen opgengezet!).
hieël (L318b Tungelroy),
uit en ter na:
oet en ternoa (L318b Tungelroy)
|
helemaal, geheel en al
III-4-4
|
18998 |
helpen |
helpen:
helpe (L318b Tungelroy)
|
helpen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
heemel (L318b Tungelroy)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23241 |
hemelvaartsdag |
hemelvaart:
hemelvaart (L318b Tungelroy),
hemelvaartsdag:
hemelvaartsdaag (L318b Tungelroy),
onze-heer-hemelvaartsdag:
s hierehemelvaartsdaag (L318b Tungelroy)
|
Hemelvaart, Hemelvaartsdag [Hiemelvaart, Himmelvaatsdag, Himmelvaat, Kriste hiemmelvaat]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
brok:
brok (L318b Tungelroy)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|