25055 |
armvol |
armvol:
eine hervel höj (L318b Tungelroy),
ervel (L318b Tungelroy),
hervel (L318b Tungelroy),
hęrvǝl (L318b Tungelroy),
(errevelke-errevele).
errevel (L318b Tungelroy),
(herrevelke-herrevele).
herrevel (L318b Tungelroy)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] || ervel, armvol
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
pakken:
pakke (L318b Tungelroy),
vastzetten:
vastzette (L318b Tungelroy),
vastzétte (L318b Tungelroy)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29124 |
as van het drijfwiel |
as:
as (L318b Tungelroy)
|
[N 34, B8; N 34, B9]
II-7
|
32672 |
asblok |
asblok:
as˱blǫk (L318b Tungelroy),
aslade:
aslāi̯ (L318b Tungelroy)
|
Het als ashouder of als as fungerende houten blok waaraan de wielen van de voorploeg bevestigd zijn. [N 11, 31.I.a; N 11A, 97a] || Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-1, I-13
|
30553 |
asfaltpapier |
asfalt:
asfalt (L318b Tungelroy),
vochtwering:
vochtwering (L318b Tungelroy)
|
Poreus bordpapier, gedrenkt in asfalt of zware teeroliën. Asfaltpapier wordt gebruikt als isolatiemateriaal tegen vocht maar ook als dakbedekking. 'Lodorite' is een asfaltbitumen juteweefsel dat als afdichtingsmateriaal in stroken wordt verwerkt. [N 31, 36b; N 64, 155b; monogr.]
II-9
|
23780 |
askruisje |
askruisje:
askruuske (L318b Tungelroy)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspersje (L318b Tungelroy),
aspɛržǝ (L318b Tungelroy),
sperge:
spɛržǝ (L318b Tungelroy)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] || Hoe noemt u: asperge (asparagus officinalin - fam. asparagineae) (spèrzie) [N 71 (1975)]
I-5, I-7
|
23603 |
asperges me |
asperges:
asperges (L318b Tungelroy),
vidi aquam:
vidi aquam (L318b Tungelroy)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
26236 |
aswiel |
kamrad:
ka.mprāt (L318b Tungelroy)
|
Het grote kamwiel aan de molenas van de windmolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op het spijlenrad. Zie ook afb. 49 en 64.2. Het is een wiel waarvan de tanden haaks of met een hoek van 45o op het vlak van het rad staan. Wanneer de molen niet voorzien is van een apart aswiel voor de reminrichting is rond het aswiel de zgn. vang bevestigd. Zie ook het lemma ɛgroot kamradɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in watermolens.' [N O, 11a; A 42A, 8; Sche 38; monogr.]
II-3
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
asgoonsdig (L318b Tungelroy)
|
Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|