e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hom velletje: WLD  velke (Tungelroy) Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)] III-4-2
hommel hommel: heumel (Tungelroy, ... ), hûmmel (Tungelroy), WLD  hŏmmel (Tungelroy) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)] III-4-2
homp brood homp: hoomp (Tungelroy), stomp: stomp (Tungelroy), stoomp (Tungelroy) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
homp, brok, klont homp: (heumpke-hoompe).  hoômp (Tungelroy), klont: (klûntje-klûntj of kloôntje).  kloôntj (Tungelroy) homp, brok || klont, kluit III-4-4
hond hond: hoôndj (Tungelroy, ... ) hond III-2-1
hondenhok hondenkooi: hondjəkoëej (Tungelroy), hondskooi: hōndskoi (Tungelroy) hondenhok [DC 10 (1941)] III-2-1
hondenkar hondskar: honjskar (Tungelroy) Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr] I-13
honderd frank honderd frank: Note: invuller schrijft hierbij als antwoord "gewoon"; wordt er dan dit bedoelt?!  100 frang (Tungelroy) 100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
hondsdolheid hondsdolheid: honjtjsdolhęi̯t (Tungelroy), razende hond: rǭzǝndjǝ hōnjtj (Tungelroy) Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25] I-11
hondsdraf hondsdraf: hondsjdraaf (Tungelroy), -  hondjs draf (Tungelroy), hòndjsdraf (Tungelroy) hondsdraf [DC 60a (1985)] || Hondsdraf (glechoma hederacea 20 tot 60 cm groot. De stengels zijn kruipend met opgerichte, bloeiende takken; de bladeren zijn rond of niervormig met een hartvormige voet, de bladrand is gekarteld; de bloemen groeien in kransen in de bladoksels, blauwpa [N 92 (1982)] III-4-3