24048 |
huwelijksexamen |
trouwexamen:
trouwexame (L318b Tungelroy)
|
Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20377 |
huwelijksgeschenk |
bruidsstuk:
broêdsstök (L318b Tungelroy)
|
bruidstuk, huwelijksgeschenk
III-2-2
|
23516 |
huwelijksmis |
bruidsmis:
broedsmès (L318b Tungelroy)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20022 |
hyacint |
hyacint:
-
hiasint (L318b Tungelroy),
paasbloem:
paosbloom (L318b Tungelroy),
pinksterbloem:
Pinksterbloom (L318b Tungelroy)
|
hyacint [DC 60a (1985)] || Hyacint (hyacinthus oriëntalis). Bloemdek met naar buiten omgebogen slippen; bol platrond met witte of violette buitenmantel. De bladeren zijn vlezig, tot 2 cm breed. De bloemstelen zijn tijdens de bloei ineengebogen, met een klein schutblaadje, de meeldr [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende knol- en bolgewassen: hyacinthus orientalis (hyacint) [N 73 (1975)]
III-2-1
|
21667 |
hypotheek |
hypotheek:
hiepetieek (L318b Tungelroy),
hiepoteek (L318b Tungelroy)
|
de geldsom die verstrekt wordt op een onderpand bestaande uit bijv. onroerend goed [hypotheek, rippeteek] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19017 |
i |
in de roep gaan:
klink meer naar religie!
in ’e reup goân (L318b Tungelroy)
|
in ondertrouw gaan
III-2-2
|
21216 |
identiteitskaart |
identiteitsbewijs:
indentiteitsbewies (L318b Tungelroy)
|
de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21793 |
iemand graag mogen |
lijden:
lieje (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19296 |
iemand hinderen |
letten:
létte (L318b Tungelroy),
ophouden:
ophouje (L318b Tungelroy),
storen:
stuure (L318b Tungelroy)
|
iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19232 |
iemand iets op het hart drukken |
de wacht aanzeggen:
de wacht aanzegge (L318b Tungelroy),
de wacht aanzékke (L318b Tungelroy)
|
iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|