21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (L318b Tungelroy)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkūlǝ (L318b Tungelroy),
inmijten:
enmītǝ (L318b Tungelroy)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
25449 |
inkuipen |
inleggen:
enlɛgǝ (L318b Tungelroy),
inzouten:
enzǭtǝ (L318b Tungelroy)
|
De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.]
II-1
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
enlɛqǝ (L318b Tungelroy)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
moespot:
\'n gewoon rechte stenen pot die gebruikt werd voor zuurkool.
moospot (L318b Tungelroy),
zuurmoesvat:
zōrmōs˃vāt (L318b Tungelroy)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || zuurkoolvat
III-2-1
|
20906 |
inmaken |
inmaken:
inmaake (L318b Tungelroy)
|
inmaken
III-2-3
|
20835 |
inschenken |
inschudden:
insjödde (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
inschenken
III-2-3
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
enšētǝ (L318b Tungelroy)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inhouwen:
inhouwe (L318b Tungelroy),
inslaan:
inslaon (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
introitus (L318b Tungelroy)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|