e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaloers afgunstig: aafgunstig (Tungelroy, ... ), pikantig: cf. WNT XII 1, kol. 1782 s.v. "pikantig"= naijverig, afgunstig,.....etc. ; cf. Schuermans p. 479 s.v. "pikkantig"= bijtend, bitsig, nijdig, afgunstig  pikântig (Tungelroy) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers III-1-4
jam gelei: geleij (Tungelroy), jam: sjem (Tungelroy), zjem (Tungelroy) jam || jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
jammer jammer: jaomer (Tungelroy), ⁄t is jaomer (Tungelroy), zonde: ⁄t is zundj (Tungelroy) jammer || jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jan in de zak ketelkoek: Syst. WBD  ketelkook (Tungelroy), tarwebrood: Syst. WBD  tervebroet (Tungelroy) Koek die in een ketel met water gekookt is (broeder?) [N 16 (1962)] III-2-3
janken joenkeren: jonkere (Tungelroy), joônkere (Tungelroy) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] || janken III-2-1
jarig zijn jarig zijn: waas ... jaorig (Tungelroy), verjaren: verjaord (Tungelroy), verjaore (Tungelroy), verjoare (Tungelroy), Volgens de informant klinkt hè is mörge joarig klinkt niet zijn dialect.  hè verjoart mörge (Tungelroy) Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)], [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Verjaren, jarig zijn. || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): sjerretel (Tungelroy), sjertels (Tungelroy) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Tungelroy, ... ) jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jaske (Tungelroy), jéske (Tungelroy) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak zwarte jas: zwarte jas (Tungelroy, ... ) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)] III-1-3