18996 |
jaloers |
afgunstig:
aafgunstig (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
pikantig:
cf. WNT XII 1, kol. 1782 s.v. "pikantig"= naijverig, afgunstig,.....etc. ; cf. Schuermans p. 479 s.v. "pikkantig"= bijtend, bitsig, nijdig, afgunstig
pikântig (L318b Tungelroy)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloers
III-1-4
|
20548 |
jam |
gelei:
geleij (L318b Tungelroy),
jam:
sjem (L318b Tungelroy),
zjem (L318b Tungelroy)
|
jam || jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19039 |
jammer |
jammer:
jaomer (L318b Tungelroy),
⁄t is jaomer (L318b Tungelroy),
zonde:
⁄t is zundj (L318b Tungelroy)
|
jammer || jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
20763 |
jan in de zak |
ketelkoek:
Syst. WBD
ketelkook (L318b Tungelroy),
tarwebrood:
Syst. WBD
tervebroet (L318b Tungelroy)
|
Koek die in een ketel met water gekookt is (broeder?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19927 |
janken |
joenkeren:
jonkere (L318b Tungelroy),
joônkere (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] || janken
III-2-1
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
waas ... jaorig (L318b Tungelroy),
verjaren:
verjaord (L318b Tungelroy),
verjaore (L318b Tungelroy),
verjoare (L318b Tungelroy),
Volgens de informant klinkt hè is mörge joarig klinkt niet zijn dialect.
hè verjoart mörge (L318b Tungelroy)
|
Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)], [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Verjaren, jarig zijn. || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
sjerretel (L318b Tungelroy),
sjertels (L318b Tungelroy)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Zijn jas is helemaal vaal, op die van mij zitten vale plekken [DC 42B (1967)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jasje:
jaske (L318b Tungelroy),
jéske (L318b Tungelroy)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18572 |
jasje van het zwarte pak |
zwarte jas:
zwarte jas (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)]
III-1-3
|