e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamerstoel kakstoel: kakstool (Tungelroy, ... ) Klein draagbaar gemak in de vorm van een stoel (gemakstoel, kakstoel, kamerstoel, kakkedoor, stilletje) [N 79 (1979)] III-2-1
kamille (alg.) kamille: Gele kamille (Anthemis tinctoria L.)  kamille (Tungelroy), Uitspraak o.g.v. vraag 002 . Matricaria L. of Anthemis L. o.g.v. vraag 004.  kumille (Tungelroy), stinkbloem: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.)  stinkbloom (Tungelroy) gele kamille [DC 50 (1975)] || kamille [DC 50 (1975)] || stinkende kamille [DC 50 (1975)] III-4-3
kamizool kamizool (<fr.): kammezool (Tungelroy), betekenis: halfhemd voor mannen, in winter gedragen  kamizool (Tungelroy), betekenis: onbekend  kamizool (Tungelroy) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || kamizool, tricot vrouwenhemd III-1-3
kammen kammen: toe ig ⁄t woej keime ging miene kamp kapot (Tungelroy) Kammen. Toen ik ’t wou kammen ging mijn kam stuk. [DC 39 (1965)] III-1-3
kampen kampen: kampe (Tungelroy), kavelen: kavele (Tungelroy) Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kamperfoelie kamperfoelie: -  kamperfoelie (Tungelroy), memmenzuikertjes: memmezuûkerke (Tungelroy), -  memmezuûkerkes (Tungelroy), sokkermemmen (suiker-): sòkkermemme (Tungelroy, ... ), -  sòkkermemme (Tungelroy), zuikertjes: zuûkerke (Tungelroy), -  zuûkerke (Tungelroy) kamperfoelie [DC 60a (1985)] || kamperfoelie, bloem van || kamperfoeliebloem III-4-3
kanaal kanaal: kanaal (Tungelroy), kenaal (Tungelroy), knaal (Tungelroy) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] || vaart: Die vaart, dat meer is ondiep (met vaart wordt bedoeld een water dat ter bevaring dient....) [DC 20 (1951)] III-3-1
kandeel slemp: bij verkoudheid  sle͂mp (Tungelroy) kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)] III-2-3
kandelaar op het altaar kaarsenluchter: kerseluchter (Tungelroy), kandelaar: kandelaer (Tungelroy) De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)] III-3-3
kandijsuiker borstsuiker: bossòkker (Tungelroy), geborde suiker: gebordje sòkker (Tungelroy) gebrande suiker || kandij aan een snoer III-2-3