25563 |
klaar om gebakken te worden |
vaardig:
vērdǝx (L318b Tungelroy)
|
Klaar om gebakken te worden, gezegd van gerezen deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28a]
II-1
|
19254 |
klaarkomen |
afmaken:
aafmake (L318b Tungelroy),
klaarkomen:
klaorkome (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21802 |
klagen |
klagen:
klage (L318b Tungelroy),
permitteren:
permentere (L318b Tungelroy)
|
droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
34158 |
klam trekken |
aantrekken:
āntrɛkǝ (L318b Tungelroy)
|
Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a]
I-11
|
24989 |
klam, klef |
klam:
klam (L318b Tungelroy),
klamsig:
klampsig (L318b Tungelroy),
klef:
klef (L318b Tungelroy)
|
vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34159 |
klamvaars |
klamvaars:
klamvē̜rs (L318b Tungelroy)
|
Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b]
I-11
|
23477 |
klank van een klok |
klank:
klank (L318b Tungelroy)
|
De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21862 |
klant |
klant:
klantj (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24185 |
klapekster |
struikegerst:
stroekègerst (L318b Tungelroy),
stroekéégerst (L318b Tungelroy)
|
Hoe heet de klapekster? [DC 06 (1938)] || klapekster (24 lijkt wel op de ekster [073] maar heeft meer grijs, is kleiner; erg zeldzaam, nu alleen nog op sommige heivelden; hele jaar hier; broedt in doornstruiken; prikt gevangen diertjes op iets scherps vast [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23181 |
klappertje |
pillemoesje:
pillemöskes (L318b Tungelroy),
plamoesje:
plemöskes (L318b Tungelroy)
|
Klappetjes, plaffertjes.
III-3-2
|