| 26108 |
korte spruit |
korte spruitbalk:
kǫrtǝ sprut˱balǝk (L318b Tungelroy)
|
De kortste van de twee spruiten. Zie ook afb. 25 en 26 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52c; N O, 51b; A 42A, 107 add.; A 42A, 5; monogr.]
II-3
|
| 29971 |
korteling |
korteling:
kø̜rtǝleŋ (L318b Tungelroy
[(id)]
),
kǫrtǝleŋ (L318b Tungelroy)
|
Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.]
II-9
|
| 21132 |
korter maken |
binnendoor (bw.):
binnedoor (L318b Tungelroy)
|
een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 34520 |
kortwieken |
kortwieken:
kortwikǝ (L318b Tungelroy),
leewieken:
lēwikǝ (L318b Tungelroy),
līwikǝ (L318b Tungelroy),
scheren:
šē̜rǝ (L318b Tungelroy)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
| 21876 |
kostbaar |
brandduur:
brandj deur (L318b Tungelroy)
|
veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 21657 |
kosten |
doen:
doon (L318b Tungelroy),
kosten:
koste (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
uitdoen:
oetdoon (L318b Tungelroy)
|
Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 23274 |
koster |
koster:
køͅstər (L318b Tungelroy)
|
De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21550 |
kostschool |
kostschool:
kossjoel (L318b Tungelroy),
kostsjool (L318b Tungelroy)
|
een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
kermenaai (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
kerremenaaj (L318b Tungelroy),
Syst. WBD
kermenaaj (L318b Tungelroy),
kotelet:
kortelet (L318b Tungelroy)
|
Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] || karbonade || kotelet
III-2-3
|
| 25168 |
koud, mistig en somber weer |
domp:
dump (L318b Tungelroy),
dompig (weer):
doompig wéér (L318b Tungelroy),
dumpig (L318b Tungelroy),
donker (weer):
doonkel wéér (L318b Tungelroy),
gedampt:
⁄t ès gedûmptj (L318b Tungelroy),
loerachtig (weer):
loorechtig (L318b Tungelroy),
mot:
moēt (L318b Tungelroy),
motachtig:
moetechtig (L318b Tungelroy),
motlucht:
moet locht (L318b Tungelroy),
moetlocht (L318b Tungelroy),
mottig (weer):
mottig (L318b Tungelroy),
schuiverachtig:
sjuuverechtig (L318b Tungelroy)
|
koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)] || mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistig, nevelig || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)]
III-4-4
|