e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lade lade: lāi̯ (Tungelroy), tafellade: tōͅfəllāi̯ (Tungelroy) lade || tafella [DC 53a (1978)] III-2-1
laden laden: lāi̯ǝ (Tungelroy) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lage herenschoen, molière lage schoen: lieg sjōōn (Tungelroy), lieëg sjoon (Tungelroy), lage schoenen  lieëgsjoon (Tungelroy) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] || Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] III-1-3
lage klomp klomp: [klomp] (Tungelroy), lage klomp: līǝgǝ [klomp] (Tungelroy) Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.] II-12
lage klomp? klomp: klomp (Tungelroy), lage klomp: liege kloomp (Tungelroy) klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)] III-1-3
lage, natte plekken in moeras zomp: zōmp (Tungelroy), zonk: zøŋk (Tungelroy) De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b] I-8
lage, natte zandgrond zure: zōrǝ (Tungelroy), zure grond: zūrǝ gronjtj (Tungelroy) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lagenmaat lagen: lǭgǝ (Tungelroy), lagenmaat: lǭgǝmǭt (Tungelroy) De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.] II-9
lagenverdeellat maatlat: mǭtlat (Tungelroy), verdeellat: vǝrdęjllat (Tungelroy) Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.] II-9
lakschoen lakschoen: laksjoon (Tungelroy), laksjōōn (Tungelroy) lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3