e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laten wijden autozengeling: auto zengeling (Tungelroy), laten inzengelen: loate inzengele (Tungelroy), laten wijden: loate wieje (Tungelroy, ... ), laten zengelen: loate zengele (Tungelroy), zengelen: zengele (Tungelroy) Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
lateren een beschoten dak maken: ęjn bǝšōtǝ dāk mākǝ (Tungelroy) Een rietlaag onder de pannen aanbrengen. [N F, 31] II-9
latwerk hooiraam: hui̯rām (Tungelroy), vruchtenraam: vruchtenraam (Tungelroy) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
laurier lauwelierblad: labbeleerblaad (Tungelroy) laurierblad III-2-3
lauw weer laf (weer): laf (Tungelroy), lauw (weer): lauw (Tungelroy), louw (Tungelroy), loom (weer): loom (Tungelroy), lui (weer): lui (Tungelroy), mild (weer): mild (Tungelroy), sloom: sloom (Tungelroy), wassig: (= groeizaam weer).  wessig (Tungelroy) loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)] III-4-4
lawaai maken laweit maken: leweit make (Tungelroy), leven maken: laeve make (Tungelroy) lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)] III-4-4
lawaai, herrie herrie: herrie (Tungelroy), kabaal: kabaal (Tungelroy), kebaal (Tungelroy), laweit: leweit (Tungelroy), leven: laeve (Tungelroy), spektakel: spektakel (Tungelroy) een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] III-4-4
lederen pantoffel pantoffel: petoffels (Tungelroy), slof: sloffe (Tungelroy), slôffe (Tungelroy) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
ledikant bed: bed (Tungelroy), béd (Tungelroy), ledikant: ledikant (Tungelroy) Verplaatsbaar bed (i.p.v. een bedstee) (bed, krib, ledikant) [N 79 (1979)] III-2-1
leefnet leefnet: laefnet (Tungelroy), lɛ̄fneͅt (Tungelroy) Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)] III-3-2