| 24486 |
linde |
linde:
linj (L318b Tungelroy)
|
linde
III-4-3
|
| 21478 |
liniaal |
afregel:
aafregel (L318b Tungelroy),
lat:
lat (L318b Tungelroy),
latje:
letje (L318b Tungelroy),
regel:
regel (L318b Tungelroy)
|
een dunne rechte lat met een maatverdeling om er lijnen langs te trekken [liniaal, linie, regel, regelet] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 33765 |
linkerkant van het paard |
binnenhand:
benǝhantj (L318b Tungelroy)
|
Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
| 17867 |
links, linkshandig |
links:
links (L318b Tungelroy)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
| 17869 |
linkshandig persoon |
linkshandige, een -:
linkshendjige (L318b Tungelroy)
|
Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
| 22881 |
linksvoor |
linkshalf:
linkshalf (L318b Tungelroy)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
| 28772 |
linnen, linnengoed |
doek:
dōk (L318b Tungelroy),
lijnen:
līnǝ (L318b Tungelroy),
linnen:
lēnǝ (L318b Tungelroy)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
| 30160 |
lintvoeg |
lintvoeg:
lentj˲[voeg] (L318b Tungelroy)
|
Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.]
II-9
|
| 17617 |
lip |
lip:
lup (L318b Tungelroy)
|
lip
III-1-1
|
| 24541 |
lis (alg.) |
gele lis:
-
géél lés (L318b Tungelroy),
lis:
lès (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
lés (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
-
lès (L318b Tungelroy)
|
Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] || gele lis [DC 60a (1985)] || Gele lis (iris pseudacorus). Een 40 tot 120 cm grote plant met een zeer dikke, kruipende wortelstok; de bladeren zijn zwaardvormig; de bloemen hebben 6 gele bloemdekbladeren, de 3 buitenste groot, bruin gestreept, de 3 binnenste klein, rechtopstaand, 3 me [N 92 (1982)] || iris, lis || lis || lis, iris
III-4-3
|