20407 |
meerderjarig |
meerderjarig:
mieërderjoarig (L318b Tungelroy),
mondig:
mundjig (L318b Tungelroy),
munjig (L318b Tungelroy)
|
meerderjarig || meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23583 |
meerstemmige mis |
meerstemmig:
mierstemmig (L318b Tungelroy)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21273 |
meester |
meester:
meister (L318b Tungelroy)
|
onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
22496 |
meetje steken |
centje steken:
centje staeke (L318b Tungelroy),
schraampje springen:
sjrieëmke springe (L318b Tungelroy),
schraampje steken:
sjrieëmke stèèke (L318b Tungelroy),
streepje steken:
strēpkə stɛ̄kə (L318b Tungelroy)
|
Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] || Kinderspel, waarbij getracht wordt een muntje op een krijtstreep te gooien.
III-3-2
|
24210 |
meeuw algemeen |
meeuw:
mieëw (L318b Tungelroy)
|
meeuw
III-4-1
|
21882 |
meevaller |
bijval:
bieval (L318b Tungelroy)
|
een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22458 |
mei |
mei:
de mei (L318b Tungelroy),
mei (L318b Tungelroy)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
de mei zette (L318b Tungelroy),
męj (L318b Tungelroy)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
24582 |
meidoorn |
doornheg:
deûr(e)hègk (L318b Tungelroy),
-
deurhèk (L318b Tungelroy),
meidoorn:
meijdoôre (L318b Tungelroy)
|
meidoorn [DC 13 (1945)] || meidoornhaag
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
meijkèèver (L318b Tungelroy),
meikèver (L318b Tungelroy),
meikéver (L318b Tungelroy),
WLD
meikaever (L318b Tungelroy),
mulder:
mölder (L318b Tungelroy),
schoenmaker:
sjoemèèker (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever || meikever, algemeen [DC 18 (1950)] || meikever, soort
III-4-2
|