20123 |
miauwen |
mauwen:
mauwe (L318b Tungelroy),
miauwen:
mijouwe (L318b Tungelroy)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)] || miauwen
III-2-1
|
24901 |
middag (s middags) |
middag:
Vb. - zie kwoome recht in e middig! (ze kwamen uitgerekend op t middaguur (toen we moesten eten)! - ich hèb unne lekkere middig gekoôktj (ik heb een lekker middagmaal gekookt).
middig (L318b Tungelroy),
na de middag:
noa de middig (L318b Tungelroy),
s namiddags:
snoamiddigs (L318b Tungelroy)
|
middag || s middags
III-4-4
|
17838 |
middagdutje |
onderlaat:
òngerloat (L318b Tungelroy),
onderstond:
òngerstong (L318b Tungelroy),
unger:
undjer (L318b Tungelroy),
ungeren (zn.):
ēūnjere (L318b Tungelroy)
|
Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] || uurtje pauze (rust) bij het werk
III-1-2
|
17839 |
middagdutje doen |
ungeren (ww.):
undjere (L318b Tungelroy),
unjere (L318b Tungelroy),
ungeren houden:
eunjere hoaje (L318b Tungelroy),
ungeren slapen:
unjere sloâpe (L318b Tungelroy)
|
middagdutje doen || middagdutje doen (dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
de middig (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
middageten:
middagaete (L318b Tungelroy),
smiddags
middig éte (L318b Tungelroy)
|
het middageten, het middagmaal || het middagmaal (warm), middag(uur) || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22478 |
middelste kegel |
koning:
køͅneŋ (L318b Tungelroy)
|
De middelste kegel [paap, tulleman, sullepaap, kegeljan, negenman]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17668 |
middelvinger |
middelvinger:
middelvinger (L318b Tungelroy),
middenvinger:
middevinger (L318b Tungelroy)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33785 |
middendeel van het paard |
middenhand:
medǝha.ntj (L318b Tungelroy)
|
De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9
|
23358 |
middenpad |
middenpad:
middepaad (L318b Tungelroy)
|
De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17690 |
middenrif |
middenrif:
midderif (L318b Tungelroy)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)]
III-1-1
|