e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
om de dag over de anderste dag: euver d⁄angeste daag (Tungelroy), over een anderste dag: euver einen angeste daag (Tungelroy) om de dag III-4-4
omarmen omarmen: ōmerme (Tungelroy), omarmvollen: omervele (Tungelroy) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omheinen afmaken: āfmākǝ (Tungelroy), tuin zetten: tūn zętǝ (Tungelroy) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuin: tūn (Tungelroy) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omheining van het kerkhof kerkmuur: kerkmoor (Tungelroy) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omheining van opstaande latjes tuin: tūn (Tungelroy) Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8
omhooggaan rijzen: rieze (Tungelroy), (van deeg)  rieze (Tungelroy) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omslagdoek (alg.) falie: falie (Tungelroy), neusdoek: neusik (Tungelroy), plag: plak (Tungelroy, ... ) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak onderplag: ongerplak (Tungelroy) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak plag: plak (Tungelroy) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3