19290 |
opspelen |
foeteren:
foetere (L318b Tungelroy),
opspelen:
opspeule (L318b Tungelroy),
sjamfoeteren:
fr. Jean foutre
sjamfoetere (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
zeer boos uitvallen [sjamfoeteren, opspelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34020 |
opstaan |
allez-ju:
alē jø̜ (L318b Tungelroy),
allez-op:
alē ǫp (L318b Tungelroy)
|
Voermansroep om het paard op te doen staan. [N 8, 95j]
I-10
|
26763 |
opstaande randen van de vlikkenschop |
oren:
ūrǝ (L318b Tungelroy)
|
[N 18, 13]
II-4
|
32936 |
opsteker |
opsteker:
ǫpstēkǝr (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Degene die de schoven met de gaffel,opsteekt naar de tasser op de wagen. Vergelijk de toelichting bij het lemma ''opsteken'' (5.1.3) en het lemma ''opsteker'' (5.1.6) in aflevering I.3, van hooi op de oogstkar. [N 15, 40; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] || Degene die het hooi met de oogstgaffel opsteekt naar de optasser op de wagen. [N 14, 121a; A 34, 3a]
I-3, I-4
|
32938 |
optassen, vouwen |
bermen:
bɛrmǝ (L318b Tungelroy)
|
Het eigenlijke laden van het hooi op de wagen. Vooral op de Kempense ladderkarren, zonder dichte zijschotten (zie het lemma ''hooikar'') is dit laden een zorgvuldig karwei: de bussels hooi worden dan met een draaiende slag, een "vouw", vast tegen elkaar aan gestapeld. Om praktische redenen moest er met zorg geladen worden: er moest immers zoveel mogelijk hooi op de wagen geladen worden; maar ook om redenen van beroepstrots: een goedgeladen oogstwagen is de trots van de boer. Om een slechtgeladen wagen zal hij worden bespot. [N 14, 120; A 34, 6]
I-3
|
32939 |
optasser |
bermer:
bɛrmǝr (L318b Tungelroy),
lader:
lāi̯ǝr(t) (L318b Tungelroy),
lēi̯ǝr (L318b Tungelroy)
|
Degene die, staande op de kar, het hooi van de opsteker aanneemt en het er opstapelt. [N 14, 121b; A 34, 3b]
I-3
|
33730 |
optilbaar hek |
hekken:
hękǝ (L318b Tungelroy),
losse tuin:
losǝ tūn (L318b Tungelroy),
poort:
port (L318b Tungelroy)
|
Het niet draaiend maar uitneembaar hek aan de ingang van een wei. [N 14, 68b; A 25, 5e; monogr.]
I-8
|
17900 |
optillen |
heffen:
höffe (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy),
lichten:
lichte (L318b Tungelroy),
oplichten:
opluchte (L318b Tungelroy)
|
(Op)heffen, tillen: in de hoogte heffen (beuren, heffen, tillen, lichten). [N 84 (1981)] || even optillen van iets zwaars || optillen, heffen
III-1-2
|
29979 |
optoppen, oplangen |
koppelen:
kǫpǝlǝ (L318b Tungelroy),
opzetten:
op˲zɛtǝ (L318b Tungelroy)
|
De steiger verhogen door de staanders met behulp van palen, de zgn. 'optoppers', te verlengen. De optoppers worden door middel van touwen aan de staanders gebonden en ze rusten op een op de staander gespijkerde, houten klos. [N 32, 5a; monogr.]
II-9
|
29980 |
optopper |
steigerpaal:
stęjgǝrpǭl (L318b Tungelroy),
verlengstuk:
vǝrleŋstø̜k (L318b Tungelroy)
|
Houten paal waarmee de staander wordt verlengd. De optoppers worden met touwen aan de staanders vastgebonden en rusten op houten klossen die op de staanders zijn bevestigd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5b]
II-9
|