33207 |
rapen |
oprapen:
ǫprāpǝ (L318b Tungelroy),
rapen:
rāpǝ (L318b Tungelroy)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19558 |
rasp |
rasp:
rasp (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19839 |
raspen |
raspen:
raspe (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
23798 |
ratel van witte donderdag |
ratel:
ratel (L318b Tungelroy)
|
De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24767 |
ratelaar |
ratelaar:
-
ratelaar (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
wikke:
wikke (L318b Tungelroy)
|
Kleine ratelaar (rhinanthus minor 10 tot 40 cm groot. De stengels zijn niet of weinig vertakt; de bladeren groeien kruisgewijs, zijn smal en gezaagd. De bloemen staan in korte trossen, de kroonbuis is recht en geel, de bovenlip heeft zeer kleine witte o [N 92 (1982)] || kleine ratelaar (Rhinanthus minor L.) [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
24711 |
ratelpopulier |
klaterbeel:
klaaterbèèl (L318b Tungelroy)
|
ratelpopulier
III-4-3
|
20529 |
rauw |
groen:
greun (L318b Tungelroy),
hool:
hoal (L318b Tungelroy),
rauw:
rauw (L318b Tungelroy),
roew (L318b Tungelroy)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
ravotten:
ravotte (L318b Tungelroy),
ruiten:
Vgl. WNT sub ruiten (IV): 3) In Limburg voor: stoeien (Onze Volkst. 2, 227 a).
ruite (L318b Tungelroy)
|
Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
balkeneren:
balken"+ "-eren"?
ballekeneere (L318b Tungelroy),
razen:
raoze (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
roâze (L318b Tungelroy),
tekeergaan:
te kiër goan (L318b Tungelroy),
tempeesten:
cf. VD s.v. "tempeesten"2. razen en tieren
tampieëste (L318b Tungelroy),
torneren:
toorn"+ -eren?
torneere (L318b Tungelroy)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] || razen, te keer gaan || tekeer gaan, opspelen
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
gloeiend giftig:
glujendj giftig (L318b Tungelroy),
horendol:
horedul (L318b Tungelroy),
zo kwaad wie een konijn:
zoeë kwoad wie unne knien (L318b Tungelroy)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] || zo boos zijn als een konijn, erg boos
III-1-4
|