33904 |
spat |
spat:
spat (L318b Tungelroy)
|
Er zijn verschillende soorten spat. Een beenwoekering aan de voorknie, soms ter grootte van een vuist, noemt men voorkniespat, een harde verdikking aan de onder- of binnenzijde van het spronggewricht spat. De ziekte is ongeneeslijk en veroorzaakt veelal kreupelheid. Zie ook het lemma ''bolspat'' (7.27). Zie afbeelding 19. [A 48A, 54f; N 8, 90d, 90f, 90g en 90j]
I-9
|
18091 |
spatader |
spatader:
spataor (L318b Tungelroy),
spataore (L318b Tungelroy)
|
Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24993 |
spatten |
spatten:
spatte (L318b Tungelroy),
sprinkelen:
sprinkele (L318b Tungelroy)
|
in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
30561 |
speciebord |
slicht:
slext (L318b Tungelroy),
spaarbord:
spārbǫrt (L318b Tungelroy)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculaas:
speculaas (L318b Tungelroy),
speculatie:
spikkelaasie (L318b Tungelroy)
|
spekulaas || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21888 |
speculeren |
speculeren:
spekelere (L318b Tungelroy),
spikkelere (L318b Tungelroy)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17782 |
speeksel |
tuf:
tuf (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
spieje (L318b Tungelroy),
tuffen:
tuffe (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy,
L318b Tungelroy)
|
spuwen || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23178 |
speelgoed |
speelgoed:
speulgood (L318b Tungelroy)
|
Speelgoed.
III-3-2
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
kaart (L318b Tungelroy),
kaârt (L318b Tungelroy)
|
Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || Kaart, speelkaart.
III-3-2
|