18949 |
vagebond |
vagebond:
vageboondj (L318b Tungelroy)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vageveur (L318b Tungelroy)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
kling:
kleŋ (L318b Tungelroy)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
19454 |
vak van een kast |
vak:
vak (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24616 |
valeriaan |
valeriaan:
faldriaan (L318b Tungelroy),
-
valeriaan (L318b Tungelroy)
|
valeriaan [DC 60a (1985)] || Valeriaan (valeriana officinalis 50 tot 120 cm groot. De stengels zijn alleen bovenaan vertakt; de bladeren zijn groot en tegenoverstaand, ze zijn samengesteld of diep ingesneden. De bloemen zijn tweeslachtig en roze van kleur. De plant is sterk geurend [N 92 (1982)]
III-4-3
|
30138 |
vallende tand |
tand:
tantj (L318b Tungelroy),
vallende tand:
valǝndjǝ tantj (L318b Tungelroy)
|
k˲valǝndǝ tsa [N 31, 28a; monogr.]
II-9
|
19051 |
vals |
kras:
kras (L318b Tungelroy),
vals:
vâls (L318b Tungelroy)
|
vals || vals, gemeen
III-1-4
|
22333 |
vals spel |
gefoetel:
gefoetel (L318b Tungelroy),
vals spel:
valsspeul (L318b Tungelroy)
|
Oneerlijk spel, het valsspelen [hernij, aarzak, haarzakkerij, aaszakkerij]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
foetele (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
foêtele (L318b Tungelroy),
België en Nederland.
futələ (L318b Tungelroy)
|
Vals spelen. || Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
foetelaar:
foeteler (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|