25618 |
verbranden |
te hard bakken:
tǝ hart bakǝ (L318b Tungelroy),
verborren:
vǝrborǝ (L318b Tungelroy)
|
Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.]
II-1
|
18940 |
verbruien |
begaden:
begaaie (L318b Tungelroy),
begaaje (L318b Tungelroy),
verknoeien:
verknoeje (L318b Tungelroy),
verknōēje (L318b Tungelroy),
verprutsen:
verprutse (L318b Tungelroy)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17932 |
verdacht rondlopen |
schoepen:
sjoepe (L318b Tungelroy),
schuimen:
sjuume (L318b Tungelroy)
|
Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21798 |
verdachte zaak |
stinkt:
ze stinktj (L318b Tungelroy)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
22884 |
verdediger |
back (eng.):
bak (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] || Wordt gezegd als bepaald vlakje van bikkel bovenkomt bij het spelen.
III-3-2
|
30472 |
verdekken |
verdekken:
vǝrdɛkǝ (L318b Tungelroy)
|
De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b]
II-9
|
21796 |
verdenken / verdenking? |
verdenken:
verdinke (L318b Tungelroy)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
verdinking (L318b Tungelroy)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
verdienen:
verdeene (L318b Tungelroy)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdieping:
verdeeping (L318b Tungelroy),
vərdēpeŋ (L318b Tungelroy),
1e stok 2de stok
verdeping (L318b Tungelroy)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] || verdieping
III-2-1
|