25204 |
warm weerx |
warm (weer):
werm (L318b Tungelroy),
(werremer-werremst).
werrem (L318b Tungelroy),
zwoel (weer):
zoel (L318b Tungelroy)
|
warm [DC 44 (1969)] || warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19717 |
was |
was:
was (L318b Tungelroy)
|
Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.]
II-6
|
19714 |
wasbord |
schromp:
sjromp (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
sjroomp (L318b Tungelroy)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
23597 |
wasdraad |
spint:
spēͅntj (L318b Tungelroy),
wasdraad:
wasdroad (L318b Tungelroy)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19658 |
wasgoed |
wasgoed:
wasgood (L318b Tungelroy)
|
wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
19715 |
waslijn |
lijnwaadsdraad:
livəs˂drōͅt (L318b Tungelroy)
|
waslijn
III-2-1
|
32545 |
wasmand |
lijnwaadsmand:
livǝsmanj (L318b Tungelroy),
wasmand:
wasmanj (L318b Tungelroy)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
23443 |
wastafeltje in de sacristie |
lavabo (lat.):
lavabo (L318b Tungelroy)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19520 |
wastobbe, wasteil |
teil:
dit woord wordt ook gebruikt voor voorteil, dit is \'n ronde ijzeren pan met steel voor \'t varkensvoer.
teil (L318b Tungelroy),
waskuip:
Het woord waskËËp is wel bekend.
waskūūp (L318b Tungelroy)
|
teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34173 |
waterblaas |
waterblaas:
wātǝrblǭs (L318b Tungelroy)
|
De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a]
I-11
|