19457 |
waterdamp, wasem |
damp:
damp (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy),
zwadem:
zwaam (L318b Tungelroy)
|
Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
lieslaars:
lieslaarze (L318b Tungelroy),
waterstevel:
waterstevel (L318b Tungelroy)
|
laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
30318 |
waterdorpel |
dorpel:
dø̜rpǝl (L318b Tungelroy),
raamdorpel:
rāmdø̜rpǝl (L318b Tungelroy)
|
Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.]
II-9
|
24273 |
waterhoen |
waterkuiken:
waaterkuuke (L318b Tungelroy),
waaterkuûk (L318b Tungelroy),
waterkuuk (L318b Tungelroy)
|
waterhoen || waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20484 |
waterige kost |
slobber:
slobber (L318b Tungelroy),
slóbber (L318b Tungelroy)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19510 |
waterketel, moor |
moor:
moer (L318b Tungelroy),
mŏĕr (L318b Tungelroy),
muər (L318b Tungelroy)
|
waterketel || waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21212 |
waterleiding |
waterleiding:
waterleiing (L318b Tungelroy)
|
het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24632 |
waterloot |
waterscheut:
WLD
watersjeut (L318b Tungelroy)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
26809 |
waterlossing |
loop:
(mv.)
lø̜jpǝ (L318b Tungelroy),
waterlaat:
wātǝrlǭt (L318b Tungelroy)
|
Greppel die men door een te ontginnen moeras graaft, om het water kwijt te raken. De opgaven bestrijken heel de provincies Limburg. [I, 61; N 27, 22]
II-4
|
24641 |
watermunt |
watermunt:
-
watermuntj (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
watermunt (Mentha aquatica L.) [DC 60a (1985)]
III-4-3
|