id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
25451 | worstvlees en -vet kleinmaken | kappen: kapǝ (Tungelroy), malen: mālǝ (Tungelroy) | Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.] II-1 |
24500 | wortel (alg.) | wortel: wortel (Tungelroy), WLD wortel (Tungelroy) | Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel ve plant III-4-3 |
20605 | wortelenstamppot | moerenpotage: moeërepetaasie (Tungelroy) | hutspot van wortelen en aardappelen III-2-3 |
20733 | wortelenvlaai | moerenvlaai: mōērevlaai (Tungelroy), Syst. WBD moerevlaaj (Tungelroy) | Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)] III-2-3 |
33718 | wortelklomp van een struik | boks: boks (Tungelroy), stronk: strōŋk (Tungelroy) | [N 27, 9c] I-8 |
33720 | wortels rooien | uitdoen: ūtdōn (Tungelroy) | Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c] I-8 |
33563 | worteltje | hete pootjes: heite piekes (Tungelroy), moortjes: muurkes (Tungelroy) | De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7 |
20917 | wrang | wrang: vrang (Tungelroy), vraŋ (Tungelroy) | lettl. zo wrang als een zuurdesem || Wrang is een besmettelijke uierontsteking van droogstaande weidedieren. De ziekte treedt op in de zomermaanden, meestal bij meer dieren tegelijk in een weide. Eén of meer uierkwartieren veretteren. Het zieke kwartier zwelt, voelt hard en warm aan en is zeer pijnlijk. Het uiervocht is dun en vloeibaar van een gele of grauwe kleur, meestal echter dik en bruinachtig. De oorzaak is de gewone etterbacterie. Niet altijd worden wrang en mastitis scherp van elkaar onderscheiden. [N 52, 6a; A 48A, 11a; monogr] I-11, III-2-3 |
18117 | wrat | wrat: vrat (Tungelroy) | wrat III-1-2 |
17679 | wreef | wreef: vrief (Tungelroy) | wreef III-1-1 |