32454 |
zolen onder de klomp slaan |
verbodemen:
vǝrbø̄mǝ (L318b Tungelroy)
|
De zool van de klomp van zoolbeslag voorzien om de levensduur van de klomp te verlengen. Zie ook het volgende lemma. In Venray (L 210) werden ook klompen die deels al een versleten loopvlak hadden van oude stukken leer of rubber voorzien. [N 24, 71, add.; monogr.]
II-12
|
26149 |
zomen |
zomen:
zø̜j.mǝ (L318b Tungelroy),
zø̜jmǝ (L318b Tungelroy)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerine (<fr.):
pelderien (L318b Tungelroy, ...
L318b Tungelroy)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomergoed:
zomergood (L318b Tungelroy),
zomerkleren:
zomerkleier (L318b Tungelroy),
zomerkleijer (L318b Tungelroy),
zoomerkleijer (L318b Tungelroy)
|
zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23765 |
zon- en feestdagen |
feestdagen:
fiestdaag (L318b Tungelroy)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23933 |
zondag |
zondag:
zonnig (L318b Tungelroy)
|
De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23934 |
zondag houden |
zondag houden:
zonnig hoaje (L318b Tungelroy)
|
De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23534 |
zondagmissaal |
`s zondagsmissaal:
sonnismissaal (L318b Tungelroy)
|
Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18670 |
zondagse kleren |
`s zondagse kleren:
sonnesekleijer (L318b Tungelroy),
sonnisse kleijer (L318b Tungelroy),
⁄s zonnese kleier (L318b Tungelroy)
|
De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18328 |
zondagse schort |
`s zondagse scholk:
sonnisse sjolk (L318b Tungelroy)
|
schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)]
III-1-3
|