e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tungelroy

Overzicht

Gevonden: 6382
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovenkant van het brood bovenkant: bōvǝkantj (Tungelroy), korst: korst (Tungelroy) [N 29, 54a; monogr.] II-1
bovenlicht bovenlicht: bōvǝlēxt (Tungelroy  [(meestal voorzien van symbolische -gietijzeren- versiering)]  ), spinnekop: spenǝkǫp (Tungelroy) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenste balken van de schelf geerden: gē̜ ̞rdǝ (Tungelroy), schelf(t)houter: šɛlǝfthǫu̯tǝr (Tungelroy) De bovenste balken van een schelf zijn ruwe, onbewerkte balkjes of stammetjes die dwars op de onderste balken van de schelf rusten en los naast elkaar worden gelegd. Vaak zijn het ook takken of latten. In elk geval is dit hout dunner dan dat van de onderste balken. Vaak wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de onderste en de bovenste laag en stemmen de benamingen overeen. Ook komt het voor dat de bovenste laag niet of slechts uit roeden bestaat. Zie ook het lemma "onderste balken van de schelf" (3.4.2). Zie ook afbeelding 16.b bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schelf" (3.4.1). [N 4, 69; N 4A, 13b] I-6
bovenste handvat (bovenste, bovelste, lange, grote, achterste) kruk: krøk (Tungelroy), %%deze heeft betrekking op model B (vgl. afbeelding. 4)%%  kǫrtǝ krø̜k (Tungelroy), langkruk: laŋkrø̜k (Tungelroy) Het bovenste handvat van de steel van de zeis, dat in de linkerhand wordt gehouden. Doorgaans is dit het lange T-vormige handvat, zoals beschreven in de algemene toelichting van deze paragraaf en in de toelichting bij het lemma ''steel van de zeis''; daar zijn ook de opgaven opgenomen waar het bovenste handvat kort en recht is of waar dit bovenste handvat ontbreekt (model B). Om de varianten van de substantiva onder één woordtype bijeen te houden en een vergelijking met de opgaven voor het onderste handvat te vergemakkelijken, zijn de adjectiva (bovenste, lange, grote, enz.) als facultatief in het hoofdwoordtype opgenomen. Zie afbeelding 4, A1 en B1.' [N 18, 67b; N C, 3b1; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
bovenste handvat van de heizicht handvat: hantjvat (Tungelroy), kruk: krøk (Tungelroy) Bij een aantal opgaven van informanten is het niet duidelijk of het hier om het bovenste of onderste handvat gaat. [N 18, 77 c; I, 26d] II-4
bovenstuk van een jurk lijf: līēf (Tungelroy), lijfje: liefke (Tungelroy) lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)] III-1-3
box looprek: louprèk (Tungelroy), louprék (Tungelroy), Dit is alles!  louprék (Tungelroy) kinderbox; hoe noemt men in uw dialect - [DC 49 (1975)] || toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)] III-2-2
braadpan braadketel: braodketel (Tungelroy), broadketel (Tungelroy), braadpan: braodpan (Tungelroy), broadpan (Tungelroy), kellen: (meestal ook wel met hengsel)  kèlle (Tungelroy), pan: pan (Tungelroy) braadpan || ketel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || Pan met dikke wand die geschikt is om er vlees in te braden (pan, vleespan, braadpan, pot) [N 79 (1979)] || pot, metalen ~ met twee oren; inventarisatie benamingen (bròòjpan, bakpan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
braadworst braadworst: broadworst (Tungelroy) braadworst III-2-3
braaf braaf: braaf (Tungelroy, ... ), braâf (Tungelroy), det kindj is braaf (Tungelroy), het keendj is braaf (Tungelroy), het wecht is braaf (Tungelroy) braaf [DC 02 (1932)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] || met een goed karakter, alles doend zoals het hoort [braaf, gief] [N 85 (1981)] III-1-4