e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112b plaats=Ubachsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rafelen rafelen: rááfelə (Ubachsberg) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] III-1-3
ragout van gebraden gevogelte ragout: ragoe (Ubachsberg) Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)] III-2-3
ramen lappen zemen: zemen (Ubachsberg) Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] III-2-1
rammelaar rammelaar: remmeleer (Ubachsberg) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
rank rank: rank (Ubachsberg), streng: WLD  strèng (Ubachsberg) Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)] III-4-3
raspen raspen: raspe (Ubachsberg, ... ) raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
rauw rauw: rōōw (Ubachsberg) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
reepje overschietend gras overslag: yvǝršlax (Ubachsberg) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
reiken naar reiken naar: nôô get reeke (Ubachsberg), reeke nôô get (Ubachsberg) grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)] || reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
relikwie relikwien: rillekwie (Ubachsberg) De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)] III-3-3