e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112b plaats=Ubachsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijshout, bonenstaak erwtenrijs: erteriezer (Ubachsberg) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)] I-7
rijstebrij rijstepudding: riestepudding (Ubachsberg) Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
rijstevlaai rijstvla: riesvla (Ubachsberg) Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3
ringbaard volle baard: volle baad (Ubachsberg) ringbaard (visschersbaard) [DC 01 (1931)] III-1-1
ringen ringen: reŋǝ (Ubachsberg) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: renge (Ubachsberg) [N Q (1966)] I-7
rinkelen met de altaarbel bellen: belle (Ubachsberg), schellen: sjelle (Ubachsberg) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
robinia acacia: acasiá (Ubachsberg) De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3
rochelen kaatsen: kaatsje (Ubachsberg), opkotsen: ópkótse (Ubachsberg) rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)] III-1-2
rode aalbes kroezelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  kroesel (Ubachsberg), miemelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  miemel (Ubachsberg), miemele (Ubachsberg), miemeren: rode bessen  miemere (Ubachsberg) aalbes [N 82 (1981)] I-7